Andreas Diefenbach reist in zijn verbeelding naar zijn droomplek af. De eerste 13 jaar van zijn leven bracht hij in het noorden van Kazachstan door. Hij zocht zijn weg tussen de Centraal-Aziatische wildernis en de Europese beschaving. Zijn oom woonde aan het Baikaimeer. Als hij op bezoek kwam, kreeg hij verhalen over ijsvissen, jagen en paddenstoelen verzamelen in de Taiga te horen. Andreas maakte van deze verhalen zijn eigen voorstelling van een ijskoud landschap vol avontuur. De uitgestrekte wildernis van het dichtgevroren Baikalmeer werd voor hem het canvas om zijn fantasie op te projecteren. Hij is dol op vorst, sneeuw en ijs. Sneeuw staat voor hem voor iets warms, iets vertrouwds. Vorst en ijs drukken iets heel duidelijks en kalms uit. Hij heeft zijn heel eigen herinnering aan deze plek, zonder er ooit geweest te zijn.